Waarom gaan wij outdoor?

Om leren écht relevant en betekenisvol te maken en kinderen de nodige vaardigheden mee te geven voor een continu veranderende maatschappij, doen wij aan OutdAre Teaching. Een onderwijsconcept dat staat voor durven en uitdagen, en anderzijds ook het belang van de leerkracht voor het leren van kinderen centraal zet.


De leefwereld van kinderen is een betekenisvolle fysieke en mentale setting waarin kinderen het best tot leren komen. Een wereld boordevol mogelijkheden, die niet vervat zit binnen 4 klasmuren of in een handboek. Hoewel de meest uitdagende leefwereld van een kind vaak buiten is, is het ook belangrijk om mee te nemen dat niet alles naar buiten kan worden verplaatst. De buiten- en binnenomgeving zijn vaak complementair aan mekaar.

Waarom de leefwereld een centrale rol inneemt

Onze visie op outdoor learning komt samen in het 3B-model met drie cruciale elementen. Elementen die in elk onderwijssysteem terugkomen:

  • de rol van de leerkracht
  • het leren van kinderen
  • de doelen die men wilt bereiken met het curriculum


In het 3B-model is de leefwereld de centrale en verbindende factor tussen deze 3 elementen. De leefwereld van kinderen is een fysieke én mentale ruimte die zich niet per definitie binnen de 4 muren van de klas bevindt.

De 3 B’s verwijzen naar de B’s in bewogenheid, betekenisrijk en belevingsrijk: Leren wordt pas écht leren wanneer:

  • de ontwikkelingsdoelen en eindtermen uit het curriculum werkelijk betekenis krijgen in de (be-)leefwereld van het kind (betekenisvol)
  • het kind het curriculum authentiek kan beleven in zijn leefwereld (belevingsrijk)
  • de leerkracht in staat is om letterlijk met kinderen in de leefwereld mee te bewegen, maar ook in figuurlijke zin tot bewogenheid kan aanzetten (bewogenheid).

Waarom toekomstgericht leren?

Vanuit OutdAre Teaching focussen we op betekenisvol leren. Maar wat is dat dan en wie bepaalt wat betekenisvol is? Wat is in een snel veranderende tijd nog betekenisvol voor de wereld van morgen? Hoewel onderwijs een cultureel ingebed gegeven is, zijn er enkele internationale instituten die, elk vanuit hun specifieke insteek, fundamenteel richting geven aan onderwijs. Deze instituten overstijgen de lokale culturele context, kijken toekomstgericht over grenzen heen en doen pedagogische aanbevelingen die wereldwijd vertalingen vinden in lokale curricula. Enkele van die stuwende krachten zijn: EU, UNESCO en OECD. Een grondige blik op het materiaal van elk van deze instituten, leert ons dat outdoor learning heel wat handvaten te bieden heeft voor onderwijs dat zich ent op de toekomst. Outdoor learning biedt dus heel wat waardevolle handvaten die hefbomen bieden voor de duurzame doelstellingen en uitdagingen die door bovenstaande instituten vooropgesteld worden. 

quotesArtboard 1 copy 2

All pupils should develop Key Competences for Lifelong Learning. This can be supported by redesigning curricula and assesssment, providing training for school staff, and enhancing the availability and use of good quality learning tools and resources.

Europese Unie


De Europese Unie

Via outdoor learning zijn er heel wat insteken mogelijk om met elk van de 8 sleutelcompetenties aan de slag te gaan: literacy competence, multilingual competence, mathematical competence and competence in science, technology and engineering, digital competence, personal, social and learning to learn competence, civic competence, entrepreneurship, cultural awareness...

UNESCO

UNESCO biedt met de ‘four Pillars of education’ (learning to know, learning to be, learning to do, learning to live together) een pedagogisch inspirerend kader voor de integratie van outdoor learning en een educatieve UNESCO ESD agenda (‘education for sustainable development’).

OECD

De OECD is een economische instelling, vooral bekend als de organisator van PISA. Outdoor Learning sluit niet alleen naadloos aan bij het PISA-onderdeel ‘real-life challenges’, het speelt ook helemaal in de kaart van de Future of Education and Skills 2030 beleidsaanbevelingen van OECD.

Share by: